Als we Lamin bellen, klinkt hij opgewekt. Op de achtergrond horen we wat geiten mekkeren en vogeltjes fluiten. Lamin is er helemaal klaar voor en vertelt ons graag wat hem drijft om zich zo in te zetten voor zijn land, zijn community en de kinderen die hij lesgeeft. Lamin is de contactpersoon in Gambia namens de Jamorai Gambia Foundation. Met trots noemt hij zijn land ‘The Gambia’, de afkorting van ‘Republic of The Gambia’.
“Ten eerste wil ik jullie bedanken voor dit interview. Ik vertel heel graag over mijn land en als dit helpt om nog meer bekendheid voor onze stichting te genereren, ben ik graag van dienst.”
Hoe ben jij betrokken geraakt bij de Jamorai Gambia Foundation?
“Ik zal mij eerst even voorstellen. Mijn naam is Mohamed Lamin Colley. Ik ben geboren in The Gambia, ik ben getrouwd en ik heb één dochter. Mijn tweede kindje is onderweg.
Ik ontmoette Arjan Koopmans in 2018, toen ik studeerde. Via Facebook spraken we elkaar regelmatig en hij vertelde dat hij naar The Gambia zou komen. We spraken af en er was een goede klik. Hij coachte mij, ik kon veel van hem leren. De tweede keer dat hij naar The Gambia kwam, was met mijn bruiloft. Ik heb hem en zijn vrouw Thea uiteraard uitgenodigd! Dat was in 2019.
Het eerste project dat Arjan en ik samen aangingen, was het realiseren van een waterput in mijn tuin. Hij heeft deze waterput persoonlijk gesponsord. Later heeft hij geld ingezameld, onder andere via zijn kerk in Nederland, zodat we nog meer waterputten konden laten graven. Ook heeft hij in samenwerking met het Zadkine College stoelen en tafels ingezameld voor de school in Tanji, waar Lamin lesgeeft. Arjan heeft meerdere Gambianen onder zijn vleugels genomen en gecoacht. Op een gegeven moment wilde hij meer mensen betrekken bij onze projecten. Zo is Jermaine Maaijen erbij betrokken geraakt.
In 2019 kwam ik op het idee een foundation te beginnen. Arjan adviseerde mij dat als ik meer sponsors wilde aantrekken vanuit Europa, ik het beste kon opereren van uit een foundation. Dat zorgt voor transparantie: mensen willen tenslotte weten waar hun geld naartoe gaat. Inmiddels zijn Jermaine Maaijen, Arjan Koopmans en Wilbert Sluiter bestuurders van de foundation. Ik ben heel dankbaar voor hun hulp!”
Een aantal maanden geleden heb je ook Jermaine voor het eerst in persoon ontmoet. Hoe was het voor jou om hem en Arjan weer te mogen ontvangen?
“Ja, Jermaine en ik hadden al even online contact, omdat we aan elkaar gelinkt waren door Arjan. Op een dag vertelde Jermaine mij dat hij in contact was gekomen met een Gambiaanse jongen die graag naar school wilde. Zijn schoolgeld en schoolboeken kon hij zelf niet betalen en hij vroeg Jermaine hem, met zijn bedrijf Employ Yourself, te sponsoren. Jermaine schakelde op zijn beurt mijn hulp in bij het aansturen van de jongen.
Ik ben leraar en met de bescheiden ervaring die ik heb, wilde ik de jongen en Jermaine helpen. Ook heb ik ervoor gezorgd dat het geld dat Jermaine stuurde op de juiste plek terecht kwam. Dit is hoe Jermaine voor het eerst op het idee gebracht werd om verschil te maken in Gambia. Slechts een paar weken later sponsorde Jermaine zijn eerste waterput, in naam van zijn familie. Daarna heeft hij in naam van zijn bedrijf een waterput gesponsord.
Toen Jermaine en Arjan samen naar The Gambia kwamen, hebben we samen de waterputten bezocht. Beiden waren zeer onder de indruk. Ik vond het natuurlijk geweldig om mijn vrienden kennis te laten maken met mijn land, de gewoontes en hen te laten zien wat we samen al voor elkaar hadden gekregen.”
Hoe belangrijk zijn deze waterputten geweest voor jouw community?
“Toen de waterputten er nog niet waren, was het leven een stuk zwaarder voor de mensen in ons dorp. Overigens heb ik inmiddels ook andere dorpen voorzien van waterputten, maar ik begon in mijn eigen community.
Aanvankelijk moesten mensen water kopen van de overheid, dat kostte één euro per vier liter water. Dat was moeilijk te betalen voor veel mensen, maar een waterput graven was nog veel moeilijker. Je moet de technische know-how hebben en het juiste gereedschap. Dus bleven de vrouwen kilometers lopen om water te halen, dat zij dan op hun hoofd tilden op de terugweg. Vrouwen doen eigenlijk alles hier in The Gambia. Koken, voor de kinderen zorgen en het huis schoonhouden. Ik wilde deze vrouwen helpen door hun werk te verlichten. Dat is de reden dat ik het waterputtenproject ben gestart.”
Wat zijn jouw persoonlijke dromen?
“Toen ik zeven jaar was, verloor ik mijn vader. Mijn moeder besloot een moestuin te beginnen. Zo konden we de groenten die we verbouwden verkopen en geld verdienen. Ze betaalde van het verdiende geld ons schooluniform, onze boeken, maar ze kocht er ook rijst van. Hoewel ik het nu erg goed heb, weet ik hoe het is om het minder te hebben. Toen ik eindelijk leraar was, vroeg ik mezelf af: “Wat kan ik voor mijn mensen doen?” Elk goed mens vraagt zichzelf dit af. Ik had een Facebook-account en besloot Facebook te gebruiken om sponsors te zoeken voor de kinderen die naar school wilden maar waarvan de ouders dit niet konden betalen. Als niemand deze kinderen zou helpen, zou er niets van ze terecht komen. Ik leef voor mijn familie, mijn community en deze kinderen.
Soms leggen hun kinderen hun hoofd op tafel, in de klas. Dat betekent niet dat ze ziek zijn, of geen zin hebben, maar dat betekent dat ze honger hebben. Een hongerig kind kan niet leren, dus doe ik er als leraar alles aan om hen te helpen. Het geld gaat volledig naar de kinderen.
Geen enkel kind is dom. Elk kind dat naar school komt, heeft zijn of haar kwaliteiten. Maar hoe help je ieder individueel kind te floreren? Dat is waar de meeste leraren falen. Ik organiseer soms lessen op zaterdag, voor de kinderen die het moeilijker hebben op school. Ik wil de studenten echt helpen, zodat ze een goede toekomst tegemoet gaan. Dat is mijn doel. Ook droom ik ervan om meer duurzame projecten te leiden, waarbij Gambianen ook leren om zelfvoorzienend te zijn.”
In hoeverre heeft jouw geloof invloed op jou?
“Ik ben moslim en islam gaat over tolerantie. Discriminatie hoort niet thuis in de manier waarop ik geloof: het maakt niet uit wat de ander gelooft of hoeveel geld een ander verdient. Bovendien zegt God: “Als jij anderen helpt, zorg ik goed voor jou.” Ik ben geen leraar geworden om rijk te worden, ik verdien ongeveer 80 euro per maand. Ik ben leraar geworden omdat het mij en de kinderen verrijkt. Onze profeet zegt dat de beste persoon iemand is die blijft leren en anderen blijft onderwijzen. Dat motiveert mij.
Ik kan mijn familie onderhouden en ik kan geld sparen. Dankzij mijn Westerse vrienden leer ik veel over ondernemen en hoe ik mijn financiën op orde houd. Ik heb nog nooit gereisd, maar in de toekomst hoop ik ooit wel een reis te mogen maken, de wereld te zien. Gelukkig respecteren mijn vrienden mij om wie ik ben, ongeacht mijn geloof, ras, economische situatie en tribe.”